Olympische Spelen voor Jim Corbeau te ver weg, nu probeert zoon Caspar het

Zwemmers met een dubbele nationaliteit hebben meer dan eens geprobeerd in Nederland kwalificatie af te dwingen voor een mondiaal of continentaal toernooi. Het was slecht enkelen gegund om Olympische kwalificatie te bemachtigen, als het er echt op aan kwam, lukte dat niet om verschillende redenen.

Opnieuw komt gaat Jim Corbeau proberen het beste uit zich zelf te halen bij een EK.

Weliswaar startte de Amerikaanse Nederlander uit Californië twee keer bij de Europese kampioenschappen, de Olympische Spelen van Los Angeles 1984 gingen aan zijn neus voorbij. Corbeau, woonachtig in Mountain View, Californië was de zoon van een Nederlands echtpaar in de Verenigde Staten. Zijn moeder was in zijn Via contacten met AZ&PC-trainer Leen Broer streek hij in juni 1983 voor de eerste keer neer in Nederland en de economiestudent aan de Universiteit van Berkeley leek in eerste instantie een schoolslaggeschenk uit de hemel.

EK Rome 1983
Onlangs vertelde hij zijn verhaal. “Op de universiteit trof ik medestudenten uit Zweden, Groot-Brittannië en nog meer landen. Een Italiaan wist dat er in Rome Europese kampioenschappen zouden plaats vinden en hij vond dat ik daar ook naar toe moest. Want in Nederland waren de schoolslagzwemmers niet van hoog niveau. Ik trainde toen bij Nick Thornton. Dat leek mij een goed idee. Via telefoontjes van mijn moeder naar mijn opa in Nederland kwam ik in contact met Leen Broer, waar ik vlak voor de Nederlandse kampioenschappen kon logeren en mij heel welkom voelde bij AZ&PC bij zwemmers als Frank Drost en Patrick Dybiona (met wie hij nog steeds uitstekende contact onderhoudt)” De nieuwkomer uit Californië kwam, zag en overwon en won de 100m schoolslag in 1.07.13 en klopte oudgediende Albert Boonstra (1.08.35) en nieuwkomer Theo de Graaf (1.08.40.

Te veel kilometers in laatste voorbereiding


Dat Corbeau bij de EK mocht zwemmen, was nu een feit. Helaas verliep de voorbereiding tijdens het trainingskamp in het Spaanse Reus niet volgens verwachting. “Bert Sitters ging in op een aanbieding uit Spanje en een nieuwe bondscoach was niet snel gevonden. De ploegleiding voor Rome bestond toen uit een driemanschap met Wim Geurtsen als chef-coach samen met Rian Smit en Jan Schouten  Corbeau had het zwaar in Spanje: “Ik was gewend om na enkele maanden zware training van veel kilometers, juist in de tapering off rustig aan te doen. Niet veel meters: inzwemmen 1000 meter en dan nog wat sprintjes. In Nederland werd minder intensief getraind en in de eerste week van de stage werd er dagelijks 6 of 7 kilometer afgewerkt. Aan mij was die voorbereiding niet besteed en Rome werd een tegenvaller.” Meer dan een 20-ste plaats op de 100m schoolslag was niet mogelijk en zijn snelheid op de 4x100m wisselslag estafette (10e) was onvoldoende om met zijn ploeg meer te bereiken dan de tiende plaats).

Niet opgeven, NR niet snel genoeg voor Los Angeles

“Conny van Bentum, toen mijn vriendin, zei meteen al, je moet niet snel opgeven en het volgend jaar opnieuw proberen. De KNZB-leiding adviseerde toen wel dat ik veel eerder naar Nederland moest komen. In januari 1984 heb ik vrij genomen van college en heb die raad opgevolgd. Ik logeerde toen bij Koen en zijn zoon Edsard Schlingemann. Bij de kampioenschappen op de korte baan werd ik tweede in 1.04.40 achter Ron Dekker (1.04.01). Bij de Olympische selectiewedstrijden in Amersfoort in juni versloeg ik Frank Vijver en Ron Dekker in 1.05.78, een Nederlands record. Maar het was niet snel genoeg voor uitzending naar Los Angeles, zelfs een wisselslag estafette zat er niet in. De tijden op de schoolslag en rugslag (in dit geval Petro Stalman met 58.08) waren niet snel genoeg.”

Vol spanning wachten Jim Corbeau (rechts), Frank Vijver (links) en Ron Dekker (boven) op de resultaten 100m schoolslag.

Ondanks deze teleurstelling kwam Jim Corbeau een jaar later toch weer naar Nederland en kwalificeerde zich voor de EK in Sofia, Bulgarije. Daar werd de door pech achtervolgde zwemmer  getroffen door een longontsteking!

Geen Goodwill Games en einde loopbaan
Een verzoek om reiskosten vergoeding te krijgen van de KNZB werd afgewezen end aar was de inmiddels 22-jarige schoolslagzwemmer zeer verbolgen over. Hij deed in 1986 mee met de Amerikaanse kampioenschappen in Orlando en werd op de 100 meter schoolslag vijfde in 1.04.54, een Nederlands record. Dankzij die prestatie werd Corbeau gekozen in de Amerikaanse ploeg voor de Goodwill Games in Rusland. Zo snel wisselen van zwemnationaliteit vond geen genade in de ogen van de KNZB. Dat betekende het einde van zijn zwemloopbaan.
Later keerde Jim Corbeau met zijn vrouw Shannon weer terug naar Europa en woonde tussen 1989 en 2000 afwisselend in Groot-Brittannië, Spanje en Nederland.

Caspar Corbeau
Caspar Corbeau op het podium bij de EJK in Kazan. Zilver op de 200 school

Zoon Caspar neemt de fakkel van zijn vader over en wil voor Nederland naar de Olympische Spelen in 2021 en anders Parijs 2024. Hij zwemt bij het RQM in Rotterdam, terwijl zijn broer Angus volgend jaar (2021) wil deelnemen aan de NJJK in Eindhoven.

NK-gangers uit het buitenland met een Nederlands paspoort

In de afgelopen 100 jaar, waarin Nederlandse kampioenschappen zijn gehouden, waren op dat ‘thema’ allerlei variaties. In de eerste helft was alles voorspelbaar met gaandeweg een uitbreiding van het aantal nummers. Dat Nederlanders overal ter wereld worden gesignaleerd bewijzen de NK- startlijsten met zwemmers, die opgroeiden in Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Australië, Azië of landen in Europa. Kinderen van ondernemende ouders. Van vroeger (Piet Stam uit Nederlands Indië in 1936 voor Berlijn) tot aan Caspar Corbeau nu in voorbereiding op OS-kwalificatie

NK-gangers uit het buitenland met een Nederlands paspoort, deel 1

Vier Nederlandse topzwemmers in Berlijn 1936. Links de 17-jarige Pieter Stam en dan van links naar rechts Stans Scheffer, Piet Metman en Bertus Mooi

Jongen uit Nederlands Indië plaatst zich voor Berlijn
NK-deelnemers kwamen in het begin natuurlijk uit Nederland of uit de Nederlandse gebiedsdelen overzee. Vóór de Tweede wereldoorlog waren dat zwemmers uit het verre Nederlands Indië (nu Indonesië), bijvoorbeeld van de club Neptunus Bandoeng. Piet Stam slaagde er zelfs in zich te plaatsen voor de Olympische Spelen in Berlijn 1936.
De in Nederlands-Indië geboren Stam (in 1919) begon op zijn tiende met zwemmen, maar beoefende pas sinds 1934 – toen zijn vader werd overgeplaatst naar Bandoeng – serieus de zwemsport. Hij trok twee jaar later de aandacht van de Nederlandse zwembond, die aangaf dat er wellicht deelname aan de Olympische Zomerspelen in Berlijn in zat. Hij moest dan de 100 meter vrije slag zwemmen in een tijd rond de minuut. Hij voldeed met 1.00.4 aan die eis op 4 april 1936 bij wedstrijden in Soerabaja op het eiland Java en vestigde tevens een Nederlands record. Zijn 5.002 op de 400 meter leverde hem nog een NR en tevens een Olympisch startbewijs op.
Samen met schoonspringer Hannes Haasman reisde hij naar Nederland, waar hij in het weekend van 11/12 juli in Gouda met overmacht de Nederlandse titels greep op de 100 en 400 meter vrije slag (1.01.2 en 5.15.2). De 17-jarige was een klasse apart, maar nog niet snel genoeg om in Berlijn verder te komen dan de series. Op de 100 meter vrije slag zwom hij een tijd van 1.01.3. Het Olympische avontuur was het enige uitstapje, dat hij zich veroorloofde. Voor de EK in Londen 1938 reisde hij niet meer de halve wereld over per schip. In totaal vestigde hij 12 Nederlandse records.

‘Nederlandse Amerikaan’ 
Als pas beginnend lezer van de Zwemkroniek in de jaren zestig trof ik een voor mij onbekende zwemmer uit een ander continent. Bij de NK in Den Haag 1964 probeerde de in Amerika wonende en studerende Bob Kammeijer zich via de 4x100m vrije slag estafette te plaatsen voor de Spelen in Tokio, maar met een tijd van net boven de 57 seconden (vijfde) lukte dat niet. Een jaar later kwam de zoon van DZV-waterpolo speler Kick Kammeijer weer naar Nederland om mee te doen aan de NK in de gloednieuwe Aquarena van Emmen (overdekt met een uitschuifbaar dak). Nu werd hij met 56.9 (serie 56.5) op de 100m vrije slag tweede achter Bert Sitters (56.2) en daarmee verdiende hij een plaats in de Nederlandse ploeg, die in augustus in Boedapest Hongarije trof in een landenontmoeting. In Emmen zegevierde Kammeijer met het Haagse ZIAN, in de samenstelling Ron Verroen, Nico van der Voet, Aad Oudt en Bob Kammeijer op de 4x200m vrije slag estafette en mocht zich kampioen van Nederland noemen.

In zweméquipe voor landenwedstrijd tegen Hongarije

Kammeijer, de enige ‘zwemliefhebber in het gezin met vier zonen in het Californische Mountain View (50km van San Francisco), hoopte na zijn eerste jaar een paar keer terug te komen met het doel in het zwemmen iets te bereiken. Zijn ouders woonden al een jaar of tien in de USA.
Toch liep alles anders, nadat hij nog eens de zomermaanden doorbracht in Nederland toen zijn naam voor de derde keer prijkte op de NK-startlijsten in Groningen 1967, waar hij op de 100 vrij nog eens als tweede eindigde.
Kennelijk voerde toch zijn studie Heilgymnastiek en Massage de boventoon en was de Amerikaanse Nederlander niet meer in de gelegenheid de zomer in Nederland door te brengen en zo vervloog de Olympische droom. (word vervolgd)

Links Bob Kammeijer als lid van de 4×200 vrijploeg van het Haagse ZIAN, die in Emmen de Nederlandse titel greep. Verder v.l.n.r. Nico van der Voet, schutter in het Nederlands waterpolo zevental, Ron Verroen en tweevoudig Olympiër Aad Oudt.