In de afgelopen 100 jaar, waarin Nederlandse kampioenschappen zijn gehouden, waren op dat ‘thema’ allerlei variaties. In de eerste helft was alles voorspelbaar met gaandeweg een uitbreiding van het aantal nummers. Dat Nederlanders overal ter wereld worden gesignaleerd bewijzen de NK- startlijsten met zwemmers, die opgroeiden in Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Australië, Azië of landen in Europa. Kinderen van ondernemende ouders. Van vroeger, Piet Stam uit Nederlands Indië in 1936 voor Berlijn tot aan Caspar Corbeau nu in de USA in voorbereiding op OS-kwalificatie.
NK-gangers uit het buitenland met een Nederlands paspoort, deel 1
NK-deelnemers kwamen lang geleden natuurlijk uit Nederland of uit de Nederlandse gebiedsdelen overzee. Voor de Tweede wereldoorlog waren dat zwemmers uit het verre Nederlands Indië (nu Indonesië), bijvoorbeeld van de club Neptunus Bandoeng. Piet Stam slaagde er zelfs in zich te plaatsen voor de Olympische Spelen in Berlijn 1936.
De in Nederlands-Indië geboren Stam (in 1919) begon op zijn tiende met zwemmen, maar beoefende pas sinds 1934 – toen zijn vader werd overgeplaatst naar Bandoeng – serieus de zwemsport. Hij trok twee jaar later de aandacht van de Nederlandse zwembond, die aangaf dat er wellicht deelname aan de Olympische Zomerspelen in Berlijn in zat. Hij moest dan de 100 meter vrije slag zwemmen in een tijd rond de minuut. Hij voldeed met 1.00.4 aan die eis op 4 april 1936 bij wedstrijden in Soerabaja op het eiland Java en vestigde tevens een Nederlands record. Zijn 5.002 op de 400 meter leverde hem nog een NR en tevens een Olympisch startbewijs op.
Samen met schoonspringer Hannes Haasman reisde hij naar Nederland, waar hij in het weekend van 11/12 juli in Gouda met overmacht de Nederlandse titels greep op de 100 en 400 meter vrije slag (1.01.2 en 5.15.2). De 17-jarige was een klasse apart, maar nog niet snel genoeg om in Berlijn verder te komen dan de series. Op de 100 meter vrije slag zwom hij een tijd van 1.01.3. Het Olympische avontuur was het enige uitstapje, dat hij zich veroorloofde. Voor de EK in Londen 1938 reisde hij niet meer de halve wereld over per schip om nog meer sportieve roem te oogsten voor Nederland.
Als pas beginnend lezer van de Zwemkroniek in de jaren zestig trof ik een voor mij onbekende zwemmer uit een ander continent. Bij de NK in Den Haag 1964 probeerde de in Amerika wonende en studerende Bob Kammeijer zich via de 4x100m vrije slag estafette te plaatsen voor de Spelen in Tokio, maar met een tijd van boven de 57 seconden lukte dat net niet. Een jaar later kwam de zoon van DZV-zwemmer en waterpolo speler Kick Kammeijer weer naar Nederland om mee te doen aan de NK in de gloednieuwe Aquarena van Emmen (overdekt met een uitschuifbaar dak). Nu werd hij met 56.9 op de 100m vrije slag tweede achter Bert Sitters (56.2) en daarmee verdiende hij een plaats in de Nederlandse ploeg, die in augustus in Boedapest Hongarije trof in een landenontmoeting. In Emmen zegevierde Kammeijer met het Haagse ZIAN, in de samenstelling Ron Verroen, Nico van der Voet, Aad Oudt en Bob Kammeijer op de 4x200m vrije slag estafette en mocht zich kampioen van Nederland noemen.
Kammeijer, de enige sportliefhebber in het gezin met vier zonen in het Californische Mountain View (50km van San Francisco), hoopte in na zijn eerste jaar nog vele keren terug te komen met het doel in het zwemmen iets bijzonders te bereiken. Zijn ouders woonden al een jaar of tien in de USA.
Toch liep alles anders, al kwam de Nederlandse Amerikaan nog een keer terug. In 1967 prijkte zijn naam weer op de NK-startlijsten en eindigde hij op de 100 vrij weer als tweede en zwom hij in de Nederlandse afvaardiging bij de Zwemlust trofee in Utrecht. Zijn Olympische droom was echter te hoog gegrepen, de studie heilgymnastiek en massage kreeg voorrang. (word vervolgd)
In Zweméquipe tegen Hongarije (Telegraaf)
No comment yet, add your voice below!