NK-gangers uit het buitenland met een Nederlands paspoort (2)

Roger van Hamburg (links)

Na de Olympische Spelen van Mexico 1968 met goud voor Ada Kok op de 200m vlinderslag was het Nederlandse zwemmen dringend toe aan nieuwe impulsen. Na ingrijpende veranderingen in de technische KNZB-staf gloorde er al weer hoop voor de vier nieuwe bondsadviseurs Jiskoot, Van der Sluis, Schreurs en Van Dam. In eigen land manifesteerden zich talenten als Linda de Boer (15) en Anke Rijnders (14) en bovendien kwamen twee Nederlandse paspoorthouders uit verre landen uit de lucht vallen: Roger van Hamburg en Peter Prijdekker.

NK-gangers uit het buitenland met een Nederlands paspoort (2)

Roger van Hamburg: 5 april 1954 Cardon (Venezuela)

Roger van Hamburg en Linda de Boer, beste zwemmer en zwemster bij de NK 1969 Breda @Fotocollectie Anefo

In april 1968 maakte een 14-jarige jongen vanuit het verre Oosten zijn opwachting in Nederland, waar hij zou starten in de jeugdinterland tegen Zweden. Zijn vader was werkzaam bij de Shell en zoon Roger zwom bij Forbes Carlile in New South Wales (Australië). De Nederlandse recordlijst bij de jeugd en de senioren zou menig verandering ondergaan in de eerste twee jaar dat hij voor Nederland uitkwam bij landenwedstrijden en NK.

Roger van Hamburg maakte enkele jaren geleden een korte samenvatting van zijn leven in een e-mailbericht. “Omdat mijn vader een baan had bij Shell International woonden we op verschillende plekken in de wereld. Zo kon het gebeuren dat ik begon met wedstrijdzwemmen en trainen bij Forbes Carlile toen we in Sydney verbleven. Wij hadden het erg naar ons zin daar en zijn er blijven wonen.

Na de Olympische Spelen in München ging ik weer terug naar Sydney om mijn High School af te ronden, gevolgd door een Economie studie aan de Macquarie University. Het was eigenlijk de bedoeling om het zwemmen weer op te pakken, maar enkele blessures, opgelopen tijdens de Rugby Union (gebroken ribben en een sleutelbeenbreuk) maakten een eind aan mijn ambities.

Mijn vrouw (een Australische Olympisch zwemster in Mexico’68) en ik bouwden halverwege de jaren tachtig een nieuw huis met een zwembad en openden een zwemschool , waar we wekelijks aan 400 kinderen les konden geven. We kregen twee kinderen. Sasha heeft in de nationale ploeg gezwommen (400 wissel) bij verschillende toernooien en zoon Andrew was professioneel surfer.”

Sasha trouwde met Adam Pine, estafette zwemmer (goud en zilver) bij de Spelen van Sydney 2000 en in Athene 2004 deelnemer op de 100 vlinder. Adam Pine is betrokken bij het Australische Paralympische zwemteam. Zij hebben twee kinderen, die ook zijn gaan zwemmen. Max heeft Geoff Huegill en Todd Pearson als “peetvaders” en Buster heeft Ian Thorpe en Michael Klim als “peetvaders”

Van Hamburg in Nederland

Als jeugdzwemmer kwam Roger van Hamburg diverse keren vanuit Down Under (1968 en 1969) over naar Nederland. De pupil van de in Nederland als bondscoach aangestelde Forbes Carlile (1962-1964) grossierde direct in Nederlandse titels en vestigde vele records. Bij de Europese jeugdkampioenschappen in Wenen 1969 stond de Nederlandse Australiër, bij het Vlaardingse VZC getraind door Jaap Ploeg, twee maal op het hoogste podium (400 en 1500m vrije slag) en behaalde daar voor Nederland brons op de 100m vrije slag.

Twee seizoenen was er weinig nieuws rond Van Hamburg, maar In 1972 volgde nog één maal een tijdelijke verhuizing met het doel Olympische uitverkiezing af te dwingen en daarom sloot hij zich aan bij het Haagse ZIAN, waar de familie Elzerman en o.a.ook Bert Bergsma trainde bij Charles Razoux Schultz. Hij slaagde daarin, maar kon zich in München niet waar maken op zijn specialiteit, de 400 meter wisselslag. Ook maakte hij deel uit van de estafetteploeg 4x200m vrije slag, die in de Beierse hoofdstad tiende werd.

Peter Prijdekker (22 juni 1948 ’s Gravenhage)

Peter Prijdekker met zijn Olympische badge van München 1972

Met zijn lengte van één meter vijfennegentig torende Peter Prijdekker praktisch boven al zijn tegenstanders uit toen hij in 1970 debuteerde bij de Nederlandse kampioenschappen in Leeuwarden. Hij was daar ook een volstrekte nieuweling, omdat hij twintig jaar lang in Zuid-Afrika had gewoond.

Familie omstandigheden dwongen hem er toe om samen met zijn moeder naar Nederland terug te keren. In Johannesburg, bij de vereniging Zoo Lake, was hij een topper, die bij Zuid-Afrikaanse kampioenschappen al prima tijden had geproduceerd. Daar trainde hij bij André van Asselt. In Den Haag stond Charles Razoux Schultz aan de bak in het Zuiderparkbad (lb) of het overdekte De Regentes (kb).

Vooral in 1971 bleek Prijdekker voor de Nederlandse mannenploeg een enorme aanwinst. Zo was hij de eerste  Nederlandse zwemmer, die de 200 meter vrije slag op de 50 meterbaan binnen de 2 minuten aflegde. Zes maal zou de balie-employé van een reisbureau het NR verbeteren en mede dankzij zijn aanwezigheid werd een 4×200 vrij-ploeg van louter ZIAN-zwemmers afgevaardigd naar de Olympische Spelen in München.

Voor de Nederlandse afvaardiging was de kwalificatie van estafette 4×200 meter vrije slag een meevaller, omdat het NOC wel moest toen een viertal van het Haagse ZIAN tijdens de NK in Den Hommel 7.59.6 zwom en daarmee een Nederlands record zwom en tot de beste acht landenteams op de wereldranglijst hoorde. De ploeg bestond toen uit Peter Prijdekker, Bert Bergsma, Roger van Hamburg en Hans Elzerman. In die samenstelling kwam het viertal ook in München aan de start in de series. De vierde deelnemersplaats was eigenlijk bestemd voor Ton van Klooster (1500 meter specialist), omdat Hans Elzerman in Utrecht niet persoonlijk was gestart op de 200 meter vrije slag.  Een swim-off tijdens de training werd gewonnen door Elzerman, uitblinker op de school- en wisselslag.

Dat toernooi was het enige top-evenement waarbij de 8-voudig Nederlands kampioen, die 10 NR’s op zijn naam schreef, de Nederlandse kleuren verdedigde. Net als veel van zijn ploeggenoten, vond hij het welletjes na München en was later alleen nog als Master actief in het zwembad. Peter Prijdekker woont nu met zijn partner in het Spaanse Sitges (nabij Barcelona).


Olympische ontmoeting in 2009 met Bert Bergsma (oranje zwembroek), Hans Elzerman (blauwe zwembroek) en geheel rechts op de foto ernaast Peter Prijdekker,

Reünie estafette 4×200 m vrije slag OS München 1972

Op 1 augustus 2009 vond een weerzien plaats tussen drie van de vier leden van de estafetteploeg 4 x 200 meter vrije slag die deelnam aan de gedenkwaardige Olympische Spelen in München 1972.

Bert Bergsma, Roger van Hamburg en Hans Elzerman waren door vrienden van Peter Prijdekker uitgenodigd om na 37 jaar elkaar weer te ontmoeten. Dit was een lang gekoesterde wens van Peter en voor zijn 61e verjaardag werden kosten noch moeite gespaard om deze wens in vervulling te laten gaan. Roger van Hamburg (Australië) ontbrak helaas, maar voor de overige drie heren was het een onvergetelijk weerzien.

NK-gangers uit het buitenland met een Nederlands paspoort

In de afgelopen 100 jaar, waarin Nederlandse kampioenschappen zijn gehouden, waren op dat ‘thema’ allerlei variaties. In de eerste helft was alles voorspelbaar met gaandeweg een uitbreiding van het aantal nummers. Dat Nederlanders overal ter wereld worden gesignaleerd bewijzen de NK- startlijsten met zwemmers, die opgroeiden in Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Australië, Azië of landen in Europa. Kinderen van ondernemende ouders. Van vroeger (Piet Stam uit Nederlands Indië in 1936 voor Berlijn) tot aan Caspar Corbeau nu in voorbereiding op OS-kwalificatie

NK-gangers uit het buitenland met een Nederlands paspoort, deel 1

Vier Nederlandse topzwemmers in Berlijn 1936. Links de 17-jarige Pieter Stam en dan van links naar rechts Stans Scheffer, Piet Metman en Bertus Mooi

Jongen uit Nederlands Indië plaatst zich voor Berlijn
NK-deelnemers kwamen in het begin natuurlijk uit Nederland of uit de Nederlandse gebiedsdelen overzee. Vóór de Tweede wereldoorlog waren dat zwemmers uit het verre Nederlands Indië (nu Indonesië), bijvoorbeeld van de club Neptunus Bandoeng. Piet Stam slaagde er zelfs in zich te plaatsen voor de Olympische Spelen in Berlijn 1936.
De in Nederlands-Indië geboren Stam (in 1919) begon op zijn tiende met zwemmen, maar beoefende pas sinds 1934 – toen zijn vader werd overgeplaatst naar Bandoeng – serieus de zwemsport. Hij trok twee jaar later de aandacht van de Nederlandse zwembond, die aangaf dat er wellicht deelname aan de Olympische Zomerspelen in Berlijn in zat. Hij moest dan de 100 meter vrije slag zwemmen in een tijd rond de minuut. Hij voldeed met 1.00.4 aan die eis op 4 april 1936 bij wedstrijden in Soerabaja op het eiland Java en vestigde tevens een Nederlands record. Zijn 5.002 op de 400 meter leverde hem nog een NR en tevens een Olympisch startbewijs op.
Samen met schoonspringer Hannes Haasman reisde hij naar Nederland, waar hij in het weekend van 11/12 juli in Gouda met overmacht de Nederlandse titels greep op de 100 en 400 meter vrije slag (1.01.2 en 5.15.2). De 17-jarige was een klasse apart, maar nog niet snel genoeg om in Berlijn verder te komen dan de series. Op de 100 meter vrije slag zwom hij een tijd van 1.01.3. Het Olympische avontuur was het enige uitstapje, dat hij zich veroorloofde. Voor de EK in Londen 1938 reisde hij niet meer de halve wereld over per schip. In totaal vestigde hij 12 Nederlandse records.

‘Nederlandse Amerikaan’ 
Als pas beginnend lezer van de Zwemkroniek in de jaren zestig trof ik een voor mij onbekende zwemmer uit een ander continent. Bij de NK in Den Haag 1964 probeerde de in Amerika wonende en studerende Bob Kammeijer zich via de 4x100m vrije slag estafette te plaatsen voor de Spelen in Tokio, maar met een tijd van net boven de 57 seconden (vijfde) lukte dat niet. Een jaar later kwam de zoon van DZV-waterpolo speler Kick Kammeijer weer naar Nederland om mee te doen aan de NK in de gloednieuwe Aquarena van Emmen (overdekt met een uitschuifbaar dak). Nu werd hij met 56.9 (serie 56.5) op de 100m vrije slag tweede achter Bert Sitters (56.2) en daarmee verdiende hij een plaats in de Nederlandse ploeg, die in augustus in Boedapest Hongarije trof in een landenontmoeting. In Emmen zegevierde Kammeijer met het Haagse ZIAN, in de samenstelling Ron Verroen, Nico van der Voet, Aad Oudt en Bob Kammeijer op de 4x200m vrije slag estafette en mocht zich kampioen van Nederland noemen.

In zweméquipe voor landenwedstrijd tegen Hongarije

Kammeijer, de enige ‘zwemliefhebber in het gezin met vier zonen in het Californische Mountain View (50km van San Francisco), hoopte na zijn eerste jaar een paar keer terug te komen met het doel in het zwemmen iets te bereiken. Zijn ouders woonden al een jaar of tien in de USA.
Toch liep alles anders, nadat hij nog eens de zomermaanden doorbracht in Nederland toen zijn naam voor de derde keer prijkte op de NK-startlijsten in Groningen 1967, waar hij op de 100 vrij nog eens als tweede eindigde.
Kennelijk voerde toch zijn studie Heilgymnastiek en Massage de boventoon en was de Amerikaanse Nederlander niet meer in de gelegenheid de zomer in Nederland door te brengen en zo vervloog de Olympische droom. (word vervolgd)

Links Bob Kammeijer als lid van de 4×200 vrijploeg van het Haagse ZIAN, die in Emmen de Nederlandse titel greep. Verder v.l.n.r. Nico van der Voet, schutter in het Nederlands waterpolo zevental, Ron Verroen en tweevoudig Olympiër Aad Oudt.

 

 

NK-gangers uit het buitenland met een Nederlands paspoort (deel 1)

In de afgelopen 100 jaar, waarin Nederlandse kampioenschappen zijn gehouden, waren op dat ‘thema’ allerlei variaties. In de eerste helft was alles voorspelbaar met gaandeweg een uitbreiding van het aantal nummers. Dat Nederlanders overal ter wereld worden gesignaleerd bewijzen de NK- startlijsten met zwemmers, die opgroeiden in Noord- en Zuid-Amerika, Zuid-Afrika, Australië, Azië of landen in Europa. Kinderen van ondernemende ouders. Van vroeger, Piet Stam uit Nederlands Indië in 1936 voor Berlijn tot aan Caspar Corbeau nu in de USA in voorbereiding op OS-kwalificatie.

NK-gangers uit het buitenland met een Nederlands paspoort, deel 1

NK-deelnemers kwamen lang geleden natuurlijk uit Nederland of uit de Nederlandse gebiedsdelen overzee. Voor de Tweede wereldoorlog waren dat zwemmers uit het verre Nederlands Indië (nu Indonesië), bijvoorbeeld van de club Neptunus Bandoeng. Piet Stam slaagde er zelfs in zich te plaatsen voor de Olympische Spelen in Berlijn 1936.
De in Nederlands-Indië geboren Stam (in 1919) begon op zijn tiende met zwemmen, maar beoefende pas sinds 1934 – toen zijn vader werd overgeplaatst naar Bandoeng – serieus de zwemsport. Hij trok twee jaar later de aandacht van de Nederlandse zwembond, die aangaf dat er wellicht deelname aan de Olympische Zomerspelen in Berlijn in zat. Hij moest dan de 100 meter vrije slag zwemmen in een tijd rond de minuut. Hij voldeed met 1.00.4 aan die eis op 4 april 1936 bij wedstrijden in Soerabaja op het eiland Java en vestigde tevens een Nederlands record. Zijn 5.002 op de 400 meter leverde hem nog een NR en tevens een Olympisch startbewijs op.
Samen met schoonspringer Hannes Haasman reisde hij naar Nederland, waar hij in het weekend van 11/12 juli in Gouda met overmacht de Nederlandse titels greep op de 100 en 400 meter vrije slag (1.01.2 en 5.15.2). De 17-jarige was een klasse apart, maar nog niet snel genoeg om in Berlijn verder te komen dan de series. Op de 100 meter vrije slag zwom hij een tijd van 1.01.3. Het Olympische avontuur was het enige uitstapje, dat hij zich veroorloofde. Voor de EK in Londen 1938 reisde hij niet meer de halve wereld over per schip om nog meer sportieve roem te oogsten voor Nederland.

Nederlandse mannenkwartet bij de Olympische Spelen in Berlijn. V.l.n.r. Piet Stam, Stans Scheffer, Piet Metman en Bertus Mooi.

Als pas beginnend lezer van de Zwemkroniek in de jaren zestig trof ik een voor mij onbekende zwemmer uit een ander continent. Bij de NK in Den Haag 1964 probeerde de in Amerika wonende en studerende Bob Kammeijer zich via de 4x100m vrije slag estafette te plaatsen voor de Spelen in Tokio, maar met een tijd van boven de 57 seconden lukte dat net niet. Een jaar later kwam de zoon van DZV-zwemmer en waterpolo speler Kick Kammeijer weer naar Nederland om mee te doen aan de NK in de gloednieuwe Aquarena van Emmen (overdekt met een uitschuifbaar dak). Nu werd hij met 56.9 op de 100m vrije slag tweede achter Bert Sitters (56.2) en daarmee verdiende hij een plaats in de Nederlandse ploeg, die in augustus in Boedapest Hongarije trof in een landenontmoeting. In Emmen zegevierde Kammeijer met het Haagse ZIAN, in de samenstelling Ron Verroen, Nico van der Voet, Aad Oudt en Bob Kammeijer op de 4x200m vrije slag estafette en mocht zich kampioen van Nederland noemen.

NK Emmen 1965, ZIAN wint estafette 4x200m vrije slag estafette met v.l.n.r. Bob Kammeijer Nico van der Voet, Ron Verroen en Aad Oudt.

Kammeijer, de enige sportliefhebber in het gezin met vier zonen in het Californische Mountain View (50km van San Francisco), hoopte in na zijn eerste jaar nog vele keren terug te komen met het doel in het zwemmen iets bijzonders te bereiken. Zijn ouders woonden al een jaar of tien in de USA.
Toch liep alles anders, al kwam de Nederlandse Amerikaan nog een keer terug. In 1967 prijkte zijn naam weer op de NK-startlijsten en eindigde hij op de 100 vrij weer als tweede en zwom hij in de Nederlandse afvaardiging bij de Zwemlust trofee in Utrecht. Zijn Olympische droom was echter te hoog gegrepen, de studie heilgymnastiek en massage kreeg voorrang.  (word vervolgd)


In Zweméquipe tegen Hongarije (Telegraaf)

Meisje van 15 jaar zwom wereldrecord 200 vlinder

Ze stond er niet bij stil dat het al weer zestig jaar geleden is, een ongelooflijk wereldrecord op de 200 meter vlinderslag in Leipzig. Zij herbeleeft het allemaal weer in een groot interview (twee pagina’s) met verslaggever Jeroen Haarsma van het Noord Hollands Dagblad van 12 juni 2020.  ”Het was toentertijd ook te veel om het echt te beseffen. Heemskerk was nog maar 15 jaar toen haar naam de krantenkolommen haalde.

Enkele fragmenten uit dat interview en van mijn kant een paar aanvullingen.

Applaus


Schwimmstadion im Sportforum  @Ansichtkaart uit Leipzig
12 juni 1960. De drie landen wedstrijd met Oost-Duitsland, Groot-Brittannië en Nederland in Leipzig met als voorproefje enkele recordpogingen. Jeroen Haarsma in het NHD: “Het is nog vóór het optrekken van de muur; toch voelt de stad in het oosten van Duitsland voor Heemskerk als een verre, vreemde wereld. Uren zit ze in de trein, om te zwemmen. Ze gaat een aanval doen op het Nederlands record, dat clubgenote Tineke Lagerberg een kleine twee jaar eerder heeft gebracht op 2.38.9. Vlinderslag is haar specialiteit, maar een 200 meter wordt nog zelden gezwommen door meisjes, zeker niet al ze zo jong zijn als Marianne. Misschien alleen in de USA, want het wereldrecord staat op naam van Becky Collins (2.37.0). Op de 200 meter denkt Heemskerk een goede kans te maken op dat record. Het moment waarop ze het zwembad betreedt, kan Heemskerk zich nog helder voor de geest halen. „Op de tribune zaten duizenden mensen. Het applaus was oorverdovend; voor een klein meisje is dat indrukwekkend. Ik liep het bad in de lengte voorbij terwijl de mensen klapten. Ik voelde mezelf groeien.” Van de race herinnert ze zich de laatste 50 meter. „Het publiek klapte mee op het ritme van mijn armslag.” Bijkomend voordeel in het moderne complex, waar twee jaar later de Europese kampioenschappen plaats vonden, was dat de watertemperatuur opgevoerd was naar 24° Celsius.


Becky Collins (links) en Tineke Lagerberg, wereldrecordhouders vóór Marianne,  op een later genomen foto in Zwolle bij de Landenwedstrijd tegen de USA in augustus 1961. @Swimjos Archief

Sneller dan de mannen
Ze tikt aan en ziet dat een Nederlandse tijdwaarnemer haar kant op loopt. „Je hebt een wereldrecord gezwommen, zei hij.” Marianne Heemskerk zwemt op 15-jarige leeftijd de snelste tijd ooit: 2.34.4. Een waanzinnige tijd, zeker omdat het Nederlandse record bij de mannen is vastgesteld op 2.37.0!! Tweeënhalve seconde sneller dan de mannen!


Olympisch erepodium 100m vlinderslag in Rome 1960 met v.l.n.r. Jane Andrew (AUS), Carolyn Schuler (USA) en Marianne Heemskerk (NED). Foto Anefo Archief Cor Pot

„Het was het meest bijzondere sportmoment uit mijn leven”, zegt Marianne Heemskerk in het NHD. Toch volgde er nog meer glorie. Een paar maanden later bij de Olympische Spelen in Rome behaalde zij een zilveren medaille op de 100m vlinderslag. Haar clubgenote Tineke Lagerberg won brons op de 400 meter vrije slag. Bijzondere overeenkomst, de meisjes waren allebei klein van stuk, rond de 1 meter 55. Lagerberg stond bekend als ‘de kabouter’.

Kilometers
Werd zij afgebeuld tijdens de trainingen? “Bij Wil Bunschoten-van Breukelen en Jan Stender werden veel meters gemaakt. Niet op hoge snelheid. We deden wel veel ‘benen’ tijdens de trainingen. Dat gold als basis op jongere leeftijd.” Na een conflict met Wil Bunschoten gaat Heemskerk over naar De Robben met Jan Stender, in de graag overdrijvende media van toen ‘de Beul van Hilversum’ genoemd. “We kregen wel opdrachten om een kilometer vlinderslag te zwemmen in de Loosdrechtse Plassen en in het zwembad Crailoo moest je wel eens 4 of 5 keer de 800 wissel zwemmen. Maar niet ‘op tijd’.

De Robben en Naarden gelden in de jaren vijftig als hofleverancier van Nederlandse, Europese en wereldrecordhoudsters. Op de 50 meterbaan vanaf 1 mei 1957) is Marianne Heemskerk nog steeds de jongste Nederlandse wereldrecordhoudster in onze zwemhistorie. Op de 25 meterbaan was dat de anderhalve maand jongere Geertje Wielema (200 rug in 1950).

Kenmerkend voor haar instelling noemt Marianne Heemskerk nog steeds haar vermogen om tijdens belangrijke wedstrijden te kunnen ‘groeien’ naar een topprestatie. Dat heeft zij meerdere malen bewezen zoals bij een geslaagde ER-poging op de 400 wissel in Rotterdam; later liet zij als trainster bij o.a. het Utrechtse Zwemlust haar pupillen op het juiste moment ‘pieken’. Zwemmen hoorde ook bij haar familie. Broer Rob Heemskerk was enkele jaren trainer/coach van de Nederlandse vrouwenwaterpoloploeg in de jaren tachtig. Zus Ineke Heemskerk behaalde NK-zilver op de 100 vlinder in 1963 en 1964. Dochter Jolanda Oudkerk zwom naar brons op de 200 vlinder bij de NK korte baan in 1987. In 1986 maakte zij deel uit van de Nederlandse ploeg bij de Europacup voor landenploegen in Malmö 1986.


Marianne en zusje Ineke Heemskerk @Zwemkroniek Archief 

Trio wereldrecordhoudsters van Olympische allure
Na Tineke Lagerberg (brons) en Marianne Heemskerk (zilver) is er nog een wereldrecordhoudster van naam van Nederlandse signatuur, die een Olypische erelijst heeft. De meest bekende van het drietal, Ada Kok. Ook zij behaalde een Olympische medaille: Goud op haar wereldrecordafstand: 200m vlinderslag en vier jaar eerder zilver op de 100 meter en de wisselslag estafette. Zij komt later in deze kolommen aan bod!

Hoe een kamikaze actie van Anthony Ervin Van den Hoogband de wereldtitel kostte

Zwemmen kent hier en daar in de historie controversionele finishmomenten. De meest besproken finish uit de vorige eeuw is de Olympische finale van Rome 1960 bij de mannen. Daar gaan veel verhalen over. Lance Larson, USA en John Devitt, AUS waren de hoofdrolspelers, die gelijk aantikten. Wie heeft nu werkelijk gewonnen? Het blote oog moest 60 jaar geleden beslissen! Het koos de Australiër, filmbeelden zagen echter Larson als winnaar.

In Tokyo 1964 konden kamprechters bij Olympische Spelen bij twijfel voor het eerst het geautomatiseerde systeem hanteren na een race. Pas in 1968 in Mexico-Stad werd elektronische tijdwaarneming eindelijk officieel gebruikt. Situaties zoals na de 100 vrij mannen in Rome zouden daardoor eindelijk voorkomen kunnen worden.

Fukuoka 2001

Bovenstaand verhaal komt nog wel een keer uitgebreid aan de orde, maar eerst de ongelukkige finish van Pieter van den Hoogenband in de finale 100 meter vrije slag bij de Wereldkampioenschappen van Fukuoka 2001 in Japan. Hij tikte aan en zag op het scorebord een 1 achter zijn tijd (48.43) en naam staan. Zijn explosie van vreugde sloeg echter even later om in ongeloof. De één verhuisde naar de naam van de Amerikaan Anthony Ervin, die 0,1 sneller was (48.33).

Om te weten te komen hoe Pieter met die tegenvaller omging stuurde ik hem een appje met de vraag “Toen jij ooit in Fukuoka 2001 dacht gewonnen te hebben op 100 vrij, maar het scorebord niet goed gewerkt had en Ervin eerste bleek te zijn, heb je dat toen snel vergeten of heb je er nog een tijdje mee rond gelopen? De vraag verraste hem 19 jaar na dato natuurlijk, maar het antwoord kwam.

Te vroeg gejuicht, Pieter van den Hoogenband na de finale 100 vrij (foto BBC)

“Nee, Ik heb er niet lang bij stil gestaan. Het was mijn eigen schuld. Dat jaar was ik rijkelijk laat met mijn voorbereiding op de WK begonnen. Ik had goed mijn rust gepakt na de Olympische Spelen, om mij goed op te laden voor een nieuwe Olympische cyclus.

Had ik me maar beter moet voorbereiden!! Echter als je gaat racen, wil je winnen.

Ik was in die race meer gefocust op Ian Thorpe naast me. Erving maakte er een kamikaze actie van met een snelle eerst baan. Zijn snelheid liep drastisch terug op het einde. Onderdeel van onze sport is dat je goed/hard aantikt. Daar trainden wij ook altijd op. Mooi voorbeeld is de historische race op de 100 vlinder tussen Phelps en Cavic in Peking 2008. Erving tikte niet goed/hard aan. Sterker nog later in het toernooi werd hij in de estafette gediskwalificeerd omdat hij bij het keerpunt de kant niet had aangeraakt…

Dus ik heb nog steeds ernstige twijfels of hij wel goed had aangetikt in onze finale. In slow motion zie je hem ook niet echt aantikken. Het lijkt er op dat hij de kant schampt.

Ach ja.

Streep er onder. Had ik maar sneller moeten zwemmen, dan was het helemaal duidelijk geweest…

Maar het mooiste van dit toernooi was dat ík huiswaarts ging met 4 zilveren medailles. (daar zou men nu een moord voor doen.) Dit werd echter in Nederland ontvangen als een bittere teleurstelling. Met alle negatieve berichtgeving die daarmee gepaard mee ging. Guus Meeuwis stoorde zich daar zo verschrikkelijk aan, dat ie het heeft verwerkt in het nummer “Brabant”.

Hij doelde in de zin: “Was men maar zo trots als een Fries” op mijn presteren en het gebrek (op dat moment) aan waardering.

Dus, het heeft toch nog iets heel moois opgeleverd!”

PS Bij die WK waren er meer problemen met de aantikplaten. Bijvoorbeeld in de finale 4x200m vrije slag dames. Zo registreerde de touchpad in de baan van de startzwemster van de USA (Nathalie Coughlin) niet op haar aanraking, terwijl dit op het videosysteem duidelijk zichtbaar was. Toch werd de ploeg gediskwalificeerd.
Maar wat nooit eerder gebeurde: de Amerikaanse vrouwenestafetteploeg kreeg, met enige maanden vertraging, toch nog goud voor de 4×200 meter vrije slag bij de wereldkampioenschappen. Het bestuur van de FINA onderzocht de bizarre gang van zaken in Fukuoka en kwam tot de conclusie dat de vier zwemsters uit de Verenigde Staten ten onrechte zijn gediskwalificeerd. Groot-Brittannie mocht de titel behouden! (Bron: Zwemkroniek.com  14 november 2001)

Tijdmeting van stopwatch naar elektronische tijdwaarneming

Tijdwaarneming heeft menigmaal voor onrust en discussie gezorgd bij belangrijke evenementen.

De Olympische uitslag van de 100 meter vrije slag heren in Rome 1960 is een verhaal apart geweest en dat had tot gevolg dat in de aanloop naar Tokio 1964 het Japanse Seiko werd ingeschakeld om elektronische tijdwaarneming (ET) te ontwikkelen. De boodschap was duidelijk: ieder geval twee cijfers, liefst drie achter de komma registreren. De techniek was bepalend, wanneer het menselijk oog faalde, en niet de scheidsrechter of een jury van aankomst

Nederland voorop met autocoureur

In Europa liep Nederland in de jaren zestig voorop dankzij de innovator Maus Gatsonides, een rallycoureur, die in zijn vrije tijd stoeide met vernieuwing op het gebied van aantik platen en elektronische tijdwaarneming. Bij de Europese kampioenschappen in Utrecht 1966 werd zijn systeem toegepast, nadat enkele kinderziektes bij NK voor ophef hadden gezorgd. Daarbij ging het overigens niet om het systeem maar wel om bijkomstige zaken.

School- en wisselslag specialiste Betty Heukels

Twee voorbeelden: NK 1963 en 1966
Op de 100 meter rugslag in Apeldoorn 1963 dacht Korrie Winkel als eerste te finishen, maar ze tikte te zacht aan (uitdrijven), waardoor de winst alsnog naar Ria van Velsen ging. Tranen bij Winkel, onbegrepen vreugde bij Van Velsen.

Ria van Velsen troost Korrie Winkel op het erepodium na de finale 100m rugslag Foto Members.chello.nl

Bij de NK 1966 in Eindhoven gebeurde iets anders. Bep Weeteling en Cobie Sikkens tikten in de rugslagfinale exact gelijk aan in 1.11.36. Reglementair moest er een extra beslissingsrace komen, een swim off. Zo was men gewend bij met de hand opgenomen tijden. Weeteling, een nuchtere Zaanse weigerde over te zwemmen, dus de titel ging naar Sikkens.

Twee zwemsters tikken gelijk aan, maar zij moet overzwemmen voor de titel. Bep Weeteling (links) weigert dat en zo wordt Cobie Sikkens uitgeroepen tot kampioene. 

Zwemkroniek 26 juni 1970: Gatsonides ontwerpt nieuw scorebord
De tijdmeting bij het zwemmen is weer een stap vooruit. Maus Gatsonides heeft een elektronisch scorebord ontworpen, dat automatisch baannummer en tijd tot in honderdsten van seconden van de twee koplopers in een wedstrijd aangeeft op het moment van aantikken tegen de Gatsoplaten. Het bord geeft ook de tussentijden aan. Deze blijven enkele seconden op het scorebord geprojecteerd, waarna de tijd doortikt. Bij de NK in het zwembad Nylan te Leeuwarden zal deze apparatuur het eerst worden gebruikt, twee weken later gaat de Nederlandse vinding naar de West-Duitse kampioenschappen in Würselen. Het scorebord zal de wedstrijden ongetwijfeld enorm verlevendigen. We zijn nu eindelijk verlost van de zotte situatie, dat het publiek minutenlang moet wachten op de uitslag. En er is nu ook een wapen gevonden tegen de voorzitter-kamprechters (VK’s), die niet toestaan dat de officieuze tijd van de winnaar onmiddellijk na de race wordt bekendgemaakt!


Mijlpaal bij NK 1970, een elektronisch scorebord; fijn voor het publiek!

1973 en later
Het duurde tot 1973 voordat in de uitslagen ((proces verbaal) de tijden achter de komma in honderdsten werden genoteerd.. Vanaf dat moment was het ook mogelijk ex aequo te eindigen.

In de jaren daarna ging er vaak nog steeds iets mis, zeker al particuliere, goedwillende bedenkers zich stortten op de automatische registratie. Baden waren nog nauwelijks voorzien van die mogelijkheden. Veel wedstrijd organisaties kozen voor zekerheid en de stopwatches en niet voor de ergernis als er weer iets in het honderd liep of de voorzieningen haperden. Enthousiaste organisatoren van o.a. Zeester Nicky Nobel in Uden, de  Swim Meet in Maastricht, het Staalunie Gala van Dordrecht en zelfs de eerste edities van de Swim Cup (een korte baanversie) in Eindhoven weten daar over mee te praten.

Ook problemen bij erkende instanties (Eraton, Omega) waren niet ongewoon.
Dat ook bij het erkende Swiss timing (Omega) wel eens iets in het honderd liep, wanneer ET gehuurd was of de vaste voorzieningen haperden, is eveneens bekend. Soms moesten aantik platen uit vochtige ruimtes op orde gebracht worden of bleken er bij het vervoer problemen te zijn ontstaan. In de tijd dat de NK in twee weekenden werden gehouden en op vrijdagavond de 50 vrij op het programma stond, heeft dat bedienaren menig zweetdruppeltje gekost. Kevin Hondsmerk uit Terneuzen was lange tijd de vertrouwde reddende engel! Helaas verdween hij uit beeld bij de KNZB.

Voor een NR/ER/WR was immers ET noodzaak. Nog niet zo heel lang geleden (NK korte baan Tilburg 2018) moesten alle zeilen worden bij gezet om de officiële eindtijd van de winnares (goed een NR meisjes 18 jaar) op de 1500m vrije slag boven water en op het scorebord te krijgen.

100 jaar Nederlandse kampioenschappen; van Amsterdam tot Rotterdam

Nog geen speciale kleding, maar gewoon in het knappe pak aan de bassinrand.
De Nederlandse kampioenschappen zwemmen 2020 zouden van 19 t/m 21 juni plaats vinden in het Rie Mastenbroek wedstrijd bad van het Zwemcentrum Rotterdam. Een geweldig décor omdat het dan 100 jaar geleden zou zijn dat er voor het eerst kampioenschappen zouden worden betwist op de internationaal geldende baanlengte van 50 meter. De gevolgen van de Coronapandemie stonden echter zoals bekend de organisatie van de NK 2020 in Rotterdam in de weg en het evenement moest worden afgelast. Nu wordt een ONK in december, tegelijk ook een EK- en OS-kwalificatietoernooi. We nemen wel een duik in de NK historie met een paar korte stops als voorproefje.
Rie Beisenherz, eerste Nederlandse kampioene op de 100m vrije slag

Vóór 1920: De prehistorie van het NK zwemmen
Toen het zwemmen als wedstrijdsport begon, zeg maar rond 1870, hadden de buitenzwembaden geen lengte van 25 of 50 meter zoals in de tegenwoordige tijd. Er werd al gezwommen onder de noemer ‘kampioenschappen’ maar dat gebeurde op baantjes van 20 meter. De eerste kampioensafstanden waren bijvoorbeeld over afstanden als 80 meter, 160 meter en de langste afstand, 600 meter. De slagen waren buik- of borstzwemmen (meest schoolslag) en rugzwemmen. Een ‘zwembad’ was een afscheiding in een haven, een rivier of kanaal.

In 1892 kwam er al wel een voorstel van het bondsbestuur van de Nederlandse Zwembond (NZB) om 4 kampioenschappen in te stellen, te zwemmen op de borst of zijde en de rug. Jaarlijks zouden deze worden verzwommen op een door het Bondsbestuur aan te wijzen wedstrijd. Het Amsterdamse AZ stelde toen al voor om ook de 100 meter buikzwemmen toe te voegen, maar dat plan werd afgewezen. In 1914 hield het vooruitstrevende AZ 1870, voor het eerst, wedstrijden op “internationale baanlengten” over 50, 100 en 400m. Uit de ter beschikking staande gegevens is echter nergens te vinden dat er vóór 1920 Nederlandse Kampioenschappen waren op deze afstanden. Uiteindelijk duurde het tot dat jaar voor daar sprake van was. De eerste NK-afstanden waren de 100 en 400m vrije slag, 100m rugslag en 200m schoolslag voor heren en de 100m vrije slag voor dames. De eerste kampioenen op de 100m vrije slag waren Ko Korsten en Rie Beisenherz. Het tweetal deed dat jaar ook mee aan de Olympische Spelen in Antwerpen.

 

1927 Kampioenschappen op één plaats en tijdstip
Amsterdam, dat gold als bakermat van de eerste verenigingen, bood als eerste gastvrijheid aan zwemmend Nederland. 100, 400 en 1500 vrij (ook dames), 100 rug en 200 school waren de individuele afstanden, 4×200 vrij bij de mannen en 5×50 vrij bij de dames.

1930 300m wisselslag
In de eerste jaren dat er kampioenschappen werden gehouden was er plaats voor tal van onderdelen. De 1500 meter dames in 1927 of de 5×50 meter vrije slag estafette. Ook de 300 meter wisselslag persoonlijk stond geprogrammeerd. In 1930 bijvoorbeeld toen het incourante nummer werd gewonnen door Gerrit van der Kamp. Mannen waren verplicht om in fatsoenlijke badkleding te verschijnen, een badpak dus (wel met een extra binnenbroekje)!

 

 

1940 Kampioenschappen tijdens de 2e Wereldoorlog
In de oorlogsjaren waren sportieve prestaties niet de voornaamste bron van zorg. Wel zorgde het voor de nodige afleiding. NK’s werden gehouden in de Zaandamsche Badinrichting Zaandam (1940), het Zuiderpark Den Haag (1941), het Amstelparkbad Amsterdam (1942), zwembad De Vliet (1943) en het vaak ijskoude Crailoo Hilversum (1944). In verband met de wederopbouw van ons land was er in augustus 1945 geen tijd en gelegenheid om een NK te organiseren.

1951 Sittard Getimmerd erepodium

Het jaarlijkse hoogtepunt in Nederlands was natuurlijk de nationale titelstrijd. Het erepodium bijvoorbeeld in Sittard was een bijzonder bouwwerk (trapsgewijs) en speciaal voor dit evenement in elkaar getimmerd.

1951 Het ere podium in 1951, was een zelf getimmerd houten bouwwerk – Rond 1930 was de 300 wissel ook een kampioenschaps afstand. De heren Gerrit van der Kamp (links) en Gerrit Hegi (beide in de voorgeschreven badpakken) werden één en twee. Zeer vooruitstrevend eigenlijk om de wisselslag te programmeren (rug-, school- en borstcrawl tot slot.

1958 Schiedam Open Nederlandse Kampioenschappen|
De eerste keer dat het NK de status kreeg van een ‘Open kampioenschap’ was in 1958. Op weg naar de British Empire Games (tegenwoordig Gemenebest Spelen) in Cardiff deed de vermaarde Australische damesploeg Schiedam aan. Het was koud en nat bij die kampioenschappen in de open lucht, maar dat deerde niemand. Zeker Dawn Fraser niet. De Olympische kampioene van 1956 zwom in Bad Groenoord in water van nauwelijks zeventien graden Celsius met 1.01.2 een wereldrecord op de 100 meter vrije slag en versloeg daarbij de Nederlandse top met enkele seconden. De Australische delegatie werd rondom de kampioenschappen gefêteerd en de gehele ploeg kreeg uiteraard Nederlandse klompen.

NK 1961 Heerlen: Tentenkamp en nieuwe kampioenen
De zwemvereniging Oranje Nassau organiseerde in Heerlen (het diepe zuiden) de jaarlijkse nationale kampioenschappen. Net als Groningen (1955) was de nationale titelstrijd plaats ver van de Randstad, waar tot aan de zestiger jaren de meeste Nederlandse zwemclubs van naam vandaan kwamen. Men reisde veelal per trein aan en de ligweide van het buitenzwembad Ter Worm was omgetoverd in een gigantisch tentenkamp. Zondagmiddag waren de finales rechtstreeks op de televisie!

Nog geen speciale kleding, maar gewoon in het knappe pak aan de bassinrand.
De groep mannen vormde samen de jury, allemaal in pak.

NK 1963 Apeldoorn met de Gatsometer
Hoewel de uitslagen met één cijfer achter de komma met de stencilmachine werden verstrekt, ging ook de eerste officiële automatische tijdmeting van start dankzij het in Nederland bedacht systeem, bekend als Gatsometer. Stevig aantikken was echter bepalend. Het kostte de ontroostbare Korrie Winkel de Nederlandse titel op de 100 meter rugslag.

1968 en 1972 NK in zwemstadion Den Hommel
De NK 1968 en 1972 vonden plaats ‘den Hommel’ in Utrecht, het enige echte zwemstadion dat Nederland ooit gehad heeft. Het werd gebouwd in 1966 als centrale plaats voor de Europese Kampioenschappen dat jaar. Een prachtig bad, een eigen scorebord met daarop de namen van de deelnemers, elektronische tijdwaarneming,  genoeg ruimte voor pers en toeschouwers op de tribune.  Begin jaren negentig ging het prachtige complex ten onder aan de slopershamer en moest wijken voor woningen.

1977 De eerste overdekte NK
Décor van het eerste overdekte NK was het Sportfondsenbad in Amersfoort, waar zwembad directeur Wouter Gerritse gastheer was. De oud-zwemtrainer van AZ&PC kon achteraf constateren, dat iedereen erg blij was met deze indoorkampioenschappen. ‘Amersfoort’ en ‘NK’ waren gedurende vele jaren onverbrekelijk met elkaar verbonden. Pas in 1994 kwam er een eind aan de organisatorische samenwerking van Sportfondsenbad, KNZB en AZ&PC. Vier keer kwamen de kampioenschappen nog terug in de Keistad: in de zomers van 1999 en 2002.  Na de sloop van het Sportfondsenbad en de bouw van een nieuw complex keerde de titelstrijd terug in 2018 en 2019.


2019 NK Amersfoort

Met 34 persoonlijke nummers + in totaal 8 estafettes|
6 vrije slag nummers en 3 op de rug-, school-, vlinderslag en 2 op de wisselslag; acht estafettes met daarbij 2 gemengde

2020: géén NK Rotterdam.
Voor de derde keer géén kampioenschappen (Corona-pandemie), eerder was dat 1928 (wegens Olympische Spelen in Amsterdam) en 1945 (wederopbouw na einde 2e Wereldoorlog)